Met één van onze pupillen op de Braziliaanse zoden, een kerseverse trainer met een WK-verleden en een stadion dat vernoemd werd naar de makers van één van de mooiste WK-doelpunten ooit, kunnen we niet anders dan ons ook onder te dompelen in de heersende WK-gekte. Gedurende de duur van het tornooi laten we u kennismaken met de Berchemnaren in de WK-geschiedenis. Vandaag deel 2:
Montevideo 1930: John Langenus
De beroemdste Belg op de Conte Verde was geen voetballer, maar een scheidsrechter. John Langenus (°Berchem, 1891-*Berchem, 1952) werd bij de aankomst in Montevideo meteen overrompeld door journalisten en handtekeningenjagers. Zijn bekendheid over de grote plas had hij te danken aan het feit dat hij twee jaar eerder, op de Olympische Spelen van Amsterdam, tot ieders voldoening de wedstrijd Nederland-Uruguay had geleid. Zijn naam en foto hadden in het voetbalgekke Uruguay uitgebreid in de kranten gestaan en met zijn rijzige gestalte viel de Antwerpse scheidsrechter meteen op tussen de andere passagiers.
Langenus’ populairiteit zou tijdens de weken die volgden alleen nog maar toenemen. Elke dag werd hij wel ergens uitgenodigd, op bals, recepties, tuin- en avondfeesten. Bij de President, op de Belgische ambassade, bij de Cercle Français, bij uitgeweken Vlamingen, in golfclubs en fabrieken… Hij was de enige scheidsrechter die vier wedstrijden te leiden kreeg, met als uiteindelijke hoogtepunt de finale op 30 juli 1930. Later schreef hij hierover: “Dagen lang had de pers aangekondigd dat de scheidsrechter, die het grootste aantal wedstrijden zou leiden, een gouden chronometer als aandenken zou bekomen. Zeker een reklamentruk. Want ik heb er nooit de kleur van gezien !”
Maar voor het zover was, moesten er eerst nog enkele obstakels overwonnen worden. Het was een gekend probleem dat de spelregels niet in alle landen op dezelfde manier werden toegepast. Daarom werden alle scheidsrechters voor het tornooi samengebracht in de hoop iedereen op één lijn te krijgen. In de praktijk bleek dat echter niet zo eenvoudig.
Op studs naar het hotel
Op 18 juli kwam Langenus een eerste keer in actie. Uruguay-Peru was meteen de inhuldigingswedstrijd van het Estadio Centenario, dat niet tijdig klaar was geraakt voor de openingsmatch. Hoewel de arena plaats bood aan liefst 100.000 toeschouwers, stonden er buiten het stadion nog eens zovelen zich te verdringen. Naar schatting een kwart van hen zou zich toegang tot het stadion hebben kunnen verschaffen, waar ze Uruguay met 1-0 zagen winnen. Desondanks bleef alles wonderwel kalm.
Het stadion was dan wel bijna klaar, de kleedkamers waren dat nog niet. Daarom waren Langenus en zijn grensrechter Henri Christophe in voetbalplunje naar het stadion gekomen. Op het schoeisel na verschilde dit trouwens nauwelijks van de gewone stadskledij. De meeste scheidsrechters in die tijd leidden de wedstrijd gewoon in kostuum. Een enkeling droeg al eens een korte broek tot net boven de knie, de meesten staken hun broekspijpen gewoon in hun kousen. In de chaos na de wedstrijd bleek de auto die de beide Belgische scheidsrechters terug naar hun hotel zou brengen echter onvindbaar. En vermits geen van beiden geld bij zich had, zat er niets anders op dan te voet de drie kwartier durende tocht naar het hotel aan te vatten. Op voetbalschoenen ! Gelukkig konden ze halverwege toch nog op een bus springen.
Een boksmatch op het veld
Argentinië-Chili, zijn tweede match, was zeer beladen. Het stond 2-1 voor de Argentijnen toen een overtreding van een Argentijn in een heuse vechtpartij uitmondde, waarbij zowat alle spelers betrokken raakten. In een mum van tijd liep het terrein vol: verzorgers, trainers, politie en enkele tientallen persfotografen die niets van dit spektakel wilden missen. Langenus hield het hoofd koel, liet de vechtersbazen en vijftal minuten begaan en zodra de kalmte enigszins teruggekeerd was, floot hij, nam laconiek de bal en liet hij het spel hervatten alsof er niets gebeurd was. Waarschijnlijk heeft hij daar zijn aanstelling voor de finale verdiend. “Volgens de spelregels moesten hier al de spelers uitgesloten worden”, schreef hij later, “en diende de kamp te eindigen bij gebrek aan spelers. Maar andere landen, andere zeden. Zooiets kan voorkomen en er moest toch een halve-finalist gekend zijn. Er werd dus voortgespeeld. En de heeren speelden hun wedstrijd zoo rustig en sportief uit alsof er heelemaal niets gebeurd was. Argentinië won met 3-1 en de Chileenen gingen hun tegenstanders hartelijk gelukwenschen !”
De benevelde voorzitter
Als derde wedstrijd mocht Langenus opnieuw de Argentijnen fluiten, deze keer in de halve finale tegen de Verenigde Staten. Team USA bestond grotendeels uit genaturaliseerde beroepsvoetballers uit de verschillende Britse competities. Tot aan de rust hielden zij goed stand, maar dan maakte Argentinië er een waar doelpuntenfestijn van. 6-1 werd het en dat was meer dan de voorzitter van de Amerikaanse voetbalbond, die ook als verzorger optrad (!), verdragen kon. Op zeker ogenblik stormed hij het veld op en smeet zijn verbandkoffer met een plof voor de voeten van Langenus. De koffer viel open en de inhoud rolde over het terrein. “Door den slag waren tal van medicijnflesschen gebroken; en de choloformwalmen prikten den overhitten bondsvoorzitter zoodanig in den neus dat hij er op slag kalm door werd !”
Langenus was net in Buenos Aires, waar hij samen met de Belgische delegatie van enkele vrije dagen gebruik maakte voor een citytrip, toen hij per telegram op de hoogte werd gebracht van zijn aanstelling voor de finale. Een wedstrijd die hij eigenlijk helemaal niet had kunnen fluiten, want uitgerekend op het uur waarop de finale zou worden afgetrapt, zou ook het schip dat de Belgen weer huiswaarts moest voeren, de trossen losgooien. Maar de organisatoren hadden zonder al te veel moeite de rederij kunnen overtuigen om de afvaart met twee uur te verlaten.
Een fluitje van een cent
De finale werd een herhaling van die van de Olympische Spelen twee jaar eerder: Uruguay–Argentinië. Er was heel wat te doen rond de veiligheid van de spelers en de scheidsrechter omdat het zowel in Argentinië als in Uruguay in die dagen niet ongewoon was dat mannen met een revolver op zak liepen. Bovendien had het thuispubliek het niet hoog op met de buren zodat de Argentijnen gedurende de ganse duur van het tornooi door een eskader bereden politieagenten begeleid werden. Om toestanden zoals in de openingsmatch te vermijden, waren er voor de finale slechts 90.000 van de 100.000 tickets verkocht. Zowel buiten als binnen het stadion zorgde een indrukwekkende troepenmacht -de bajonetten in aanslag- voor de ordehandhaving.
Het verhaal gaat dat elk van beide teams zijn eigen matchbal had meegebracht en dat de toss uiteindelijk over de balkeuze heeft beslist. Op foto’s is inderdaad te zien hoe Langenus met een bal in iedere arm tussen de beide kapiteins staat, maar het verhaal werd nooit officieel bevestigd.
Wat wel vaststaat is het verhaal van het fluitje waarmee Langenus de finale van de eerste werelbeker voetbal in goede banen floot. En hier komt eindelijk de Berchem Sport-connectie op de proppen. Langenus had dit fluitje namelijk … op Berchem Sport gekregen. Dat kwam zo. In tegenstelling tot sommige van zijn collega’s, hield Langenus er geen collectie blaasinstrumenten op na. Zijn eerste fluitje had hij voor 30 centiemen gekocht. Hij blies er zijn eerste internationale wedstrijden mee, tot hij het op een gegeven dag na een wedstrijd op Leopold Brussel verloor. Toen hij de volgende week in Berchem moest fluiten, stelde hij vast dat hij vergeten was een nieuw fluitje aan te schaffen. Van een goede ziel op Berchem Sport kreeg hij er toen een nieuw. “Zoo één dat ze als reklame gaven met den naam van het verfproduct er ingeperst. Het was een klein, maar een erg; maakte lawaai voor twee. Hiermede leidde ik al de wedstrijden die volgden, tot in Montevideo toe.”
Uruguay mocht zich na een 3-2 zege tot allereerste werelkampioen kronen. Met de veiligheid van de scheidsrechter was het best meegevallen. Er waren wel wat vreugdeschoten gelost bij de doelpunten, maar dat konden, volgens Langenus, net zo goed de knalpotten van de auto’s buiten het stadion geweest zijn. Dat Langenus en lijnrechter Christophe onmiddellijk na de wedstrijd door een gemotoriseerde politie-escorte werd weggeloodst, was dan ook enkel om hen tijdig aan boord van hun schip te krijgen. Langs de hele route van het stadion tot aan de kade was elk kruispunt afgezet tot het Belgische gezelschap gepasseerd was.
In de memoires van Torten Goetinck, de Belgische coach, lezen we dan weer een ander, maar even sterk verhaal. Hier zou Langenus samen met de Belgische delegatie per autobus naar het schip zijn gereden. Toen ze onderweg een menigte Argentijnse supporters tegenkwamen werd Langenus meteen herkend. “Arbiter Belga” zou één van hen geroepen hebben, waarop er meteen een steen door de ruit vloog. Het is één van de ontelbare tegenstrijdigheden die we in de verslagen van die eerste wereldbeker terugvinden.
Eens in de haven lopen alle verhalen opnieuw samen. Van het schip dat hen naar huis zou brengen geen spoor. En niemand die de Belgen te word kon staan, want iedereen was te druk bezig met het vieren van de nationale overwinning. De “Duilio”, zo bleek, was vastgelopen in de mist op de Rio de la Plata en zou pas de volgende ochtend kunnen afvaren.
Na twee weken, met tussenstops in Rio en Barcelona, meerden de wereldreizeigers uiteindelijk aan in Nice. Met de trein ging het vervolgens via Parijs en Brussel terug naar Antwerpen, waar Langenus op 15 augustus 1930 aankwam. twee maanden na zijn vertrek.
Langenus zou uiteindelijk ook op de twee volgende wereldbekers fluiten. Na zijn overlijden richtte de Entente Anversoise op 1 november 1952 op de Bosuil een herinneringswedstrijd voor hem in tussen Manchester United en Austria Wien.
(K.B.)