We gebuiken ze niet graag, woorden als “clubicoon”. Maar soms kunnen enkel clichés de volledige lading dekken. Met Roger Rodolf verliest Berchem Sport een clubicoon. Beter kan je dat niet verwoorden. “Meneer” Rodolf, zoals zowat iedereen hem, bijna vanzelfsprekend, met de nodige eerbied aansprak, kan zonder enige twijfel naast een figuur als Stan De Hert worden geplaatst. Hij wás Berchem Sport, ademde Berchem Sport, maakte Berchem Sport. Bijna een halve eeuw was hij het uithangbord van onze jeugdafdeling, als scheidsrechter, afgevaardigde en voorzitter. Elke jeugdspeler die van de jaren 60 tot het begin van deze eeuw op het Rooi heeft rondgelopen zal hem zich herinneren. Voor wie niet het geluk heeft gehad hem te mogen kennen, deze korte terugblik.
De sterren stonden niet bepaald gunstig toen Roger Rodolf op 16 april 1940 ter wereld kwam. De oorlog zou niet lang meer op zich laten wachten, maar wat erger was, het ouderlijk huis stond net aan de verkeerde kant van de Boomgaardstraat, … in Antwerpen. Gelukkig nam vader Rodolf zijn zonen reeds van jongs af aan mee naar het Rooi waar de voetbalmicrobe ook hen onmiddellijk aanstak. Zelf shotten was er voor Roger niet bij, maar dat belette niet dat hij op woensdagnamiddag en tijdens het weekeinde nauwelijks van de trainingen en de wedstrijden van de geelzwarte jeugd was weg te slaan. Hij maakte er zich nuttig als ballenraper, tot hij op een gegeven moment werd gevraagd om een wedstrijdje te arbitreren. Hij kweet zich met zoveel overgave van zijn nieuwe taak dat men hem in december 1959 voorstelde om zich over de niet-geselecteerden vanaf twaalf jaar te ontfermen. Nauwelijks een half jaar later trad hij al toe tot het jeugdbestuur van de club. Rodolf begon als leider van de knapen A en werd vervolgens hoofdleider van de miniemen en de preminiemen. In 1965 richtte hij het eerste Lente-Miniementornooi in dat zou uitgroeien tot een waar instituut met weerklank tot ver buiten de stadsgrenzen. Eigenlijk was het een verderzetting van de talrijke grote tornooien die de club sinds de jaren ’20 organiseerde en waarmee ze in gans het land bekendheid verwierf. Net zoals toen was het ook nu de bedoeling om de jongste spelers, waarvan de meesten normaal nooit de kans zouden krijgen om in competitie aan te treden, gedurende verscheidene weken spelgelegenheid te geven volgens de reglementaire normen van het voetbalspel. Iedere jongen mocht er zich uitleven, of hij nu een begenadigd voetballer was of niet. Rodolf was van oordeel dat elk nieuw lid misschien een vriendje meebracht dat meer kwaliteiten had en dat elke nieuw jeugdspeler automatisch het aantal sympathisanten voor de club deed stijgen. Met vrijkaarten en promotiemateriaal schuimde hij ook de scholen in de omgeving af. Eddy Crocaerts denkt nog vol weerzin terug aan de 20.000 brieven die hij en zijn ploegmaatjes ooit hebben zitten plooien. Rodolf werd hiermee Berchem Sports eerste PR-manager een jaar voor die functie officieel in het leven werd geroepen.
Zijn zieltjeswinnerij kende meteen resultaat. Het aantal aangesloten miniemen steeg van 60 bij aanvang van het seizoen naar 180 negen maanden later. Daarvan namen er 104 deel aan het eerste lentetornooi. Verdeeld over acht ploegen die elk de naam kregen van de kwartfinalisten van de Europese beker voor Landskampioenen: Benfica, Inter Milaan, D.W.S., Vasas Györ, FC Köln, Glasgow Rangers, Real Madrid en Liverpool. Voor de winnaars was er een wisselbeker. Er was de Prijs voor de Verdienstelijkste Speler. Maar even belangrijk was de Prijs van de Regelmatigheid voor de ploeg waarvan de spelers tijdens de duur van het tornooi het meest blijk hebben gegeven van stiptheid en alzo het verloop ervan hebben begunstigd.
Het ploegje dat uit dit eerste miniementornooi voortspruitte gooide overal waar het kwam hoge ogen. In de volgende jaren speelden Coeck, Koekelcoren, Crocaerts, De Mulder, Van Mechelen en ploegmaats alle tegenstand op een hoopje. Gewapend met megafoon moedigde Rodolf zijn pupillen in steeds onberispelijk AN aan. Tip door !, Langs het lijntje ! en In beweging blijven ! waren enkele van zijn onvergetelijke kreten.
Maar niet alleen langs de lijn gedroeg Rodolf zich als een buitenbeentje. In lange gestencylde brieven die zijn spelertjes wekelijks in hun bus mochten vinden, trachtte hij de jongens discipline, tucht en orde bij te brengen. Net deze opvoedende stempel maakte de jeugdopleiding van Berchem Sport later zo bijzonder. Ver moeten we de reden hiervoor niet gaan zoeken. Om den brode was Rodolf opvoeder-secretaris bij het GIHO, het Gemeentelijk Instituut voor Handelsonderwijs aan de Grote Steenweg. Dat het instituut in de volksmond al gauw “de school van Berchem Sport” werd genoemd is niet verwonderlijk. Al wie er kon voetballen troonde hij mee naar het Rooi en omgekeerd belandden heel wat spelertjes bij hem op de schoolbanken. Het liet hem toe een schoolploeg in lijn te brengen die zelden zijn gelijke kende. Ooit slaagde hij er zelfs in om Ludo Coeck, toen al bij Anderlecht, vrij te krijgen van een training met de nationale UEFA’s om de landelijk finale van een interscholencompetitie te spelen. Zijn verdienste voor de schoolsport leverde hem in 1978 de medaille Minister Raymaekers op.
Het was echter niet altijd even makkelijk om twee meesters te dienen. In 1972 veroorzaakte hij zelfs een heuse rel toen Ludo Coeck een verplaatsing had gemaakt met de schoolploeg uitgerekend op het moment dat Rik Coppens hem voor een training met de A-kern had opgeroepen. Rodolf werd op staande voet uit zijn functie ontheven wegens onprofessioneel gedrag. Gedurende enkele maanden werd hem de toegang tot de kleedkamers ontzegd en mocht hij zelfs geen contact meer hebben met de jeugdspelers. Een petitie voor eerherstel leverde binnen de kortste tijd 3.000 handtekeningen op. De opheffing van zijn schorsing was de laatste daad van dr. Rombouts als voorzitter.
Roger Rodolf, Meneer Rodolf zoals iedereen hem met veel eerbied aanspreekt, zou na Rombouts nog vele voorzitters overleven. En het zou nog verschillende malen botsen. Het verhaal van de hoge bomen en de wind, al stond hij ook bekend als een principieel man die halsstarrig aan zijn overtuigingen bleef vasthouden. Maar door het jonge volkje, ouders en begeleiders werd hij steevast op handen gedragen. Met zijn voorbeeldige houding en verzorgd taalgebruik straalde hij autoriteit uit en dwong hij respect af. Roger Rodolf was jarenlang het boegbeeld van de Berchemse jeugdwerking. Zijn invloed op de club is nauwelijks te overschatten. In de loop der jaren heeft hij er tal van functies bekleed. Tweede en nadien eerste secretaris van het jeugdcomité, sinds 1983 voorzitter van datzelfde jeugdcomité. Medestichter en voorzitter van de Vriendenkring Jeugd (VKJ) in 1972, waardoor het jeugdbeleid op korte tijd zelfbedruipend werd. Lid van de raad van bestuur van de club, vanaf 1984 gerechtelijk correspondent en afgevaardigde bij de Liga en tijdens het seizoen 1992-93 zelfs enkele maanden noodgedwongen interimvoorzitter van Berchem Sport. Na de degradatie naar vierde in 1997 kreeg Rodolf het in Brussel voor mekaar dat de beste jeugdploegen uitzonderlijk nog één jaar langer in de nationale derde klassecompetitie mochten voetballen. Een hele prestatie, ook al bleek het nadien slechts uitstel van executie geweest te zijn. Daarnaast was hij ook lid van de Berchemse Sportraad en van de raad van bestuur van Sportcentrum Het Rooi. Zijn Rooi dat veertig jaar lang veel meer dan zomaar een tweede thuis voor hem was.
Een tiental jaar geleden moest Roger Rodolf plaatsmaken voor een nieuw garde aan het hoofd van de Berchemse jeugdopleiding. Na een herseninfarct was hij nooit meer zijn oude trotse zelf en vertoonde hij zich nauwelijks nog op zijn Berchem Sport. Meneer Rodolf werd 77 jaar.
Verhalen en anekdotes over Meneer Rodolf? Mail ze naar archief@berchem-sport.com. De leukste komen op onze website of in het Berchem Sport Magazine.