Trainer Frank Magerman begon afgelopen donderdag aan zijn nieuwe opdracht bij Berchem Sport. De volgende weken wacht hem de uitdaging om negen jonge beloften klaar te stomen voor het echte werk. Met Marc De Mulder, John Lasters en Benny Meurs, zelf alle drie ooit jeugdspelers bij Berchem Sport die het tot het eerste elftal schopten, bespraken we deze opmerkelijke evolutie en blikken we vooruit op het nakende seizoen.
Van de negen werden er zes al zeker aan de A-kern toegevoegd. De drie anderen zijn “stage-spelers”, wat houdt dat precies in?
Marc: De negen jongens speelden zich vorig seizoen stuk voor stuk in de kijker bij de beloften. Verschillenden van hen maakten op korte tijd enorme vorderingen, wat voor een groot deel de verdienste is geweest van beloftencoach Peter Claessens. Sommigen trainden vorig seizoen al mee met de A-kern of hebben zelfs al een paar wedstrijden meegespeeld. De drie stage-spelers beschouwen wij als talentvolle spelers in hun categorie, die misschien nog niet helemaal klaar zijn voor het eerste elftal. Ze zullen tijdens de voorbereiding alvast met de A-kern meetrainen. Daarna volgt een evaluatie door de trainer die zal beslissen of ze al dan niet bij de A-kern blijven.
Wanneer er plots zoveel jeugdspelers naar de A-kern worden overgeheveld, wordt er al gauw vermoed dat daar budgettaire redenen aan ten grondslag liggen.
Marc: Deze beslissing volledig verklaren vanuit financiële redenen zou wel erg kort door de bocht zijn, maar er ligt zeker een bepaald realisme aan de basis. Door de stadionperikelen hebben we vorig seizoen heel wat inkomsten verloren. Dat begon al met het feit dat we de voorbereiding niet in eigen huis konden afwerken, terwijl die de voorbije jaren toch vaak een bron van inkomsten is gebleken. Tijdens het seizoen werd ook al gauw duidelijk dat we de neutrale toeschouwers met onze noodtribune niet naar het stadion konden lokken. Daarnaast zaten we nog met een vrij dure kern uit Eerste Amateur.
Dat alles maakt inderdaad dat we dit seizoen de tering naar de nering moeten zetten. Onze beslissing om de sterkhouders van vorig seizoen zoveel mogelijk te behouden, weegt natuurlijk op het budget. Dat zich net op zo’n moment een hele vloot aan beloftevolle jongeren aanbiedt is dan mooi meegenomen. Ik vergelijk het een beetje met mijn eigen lichting 50 jaar terug of met de lichting van Benny Meurs in de jaren ‘80, waaruit ook op het juiste moment heel veel talent naar boven kwam. Maar neem van mij aan, moesten we geen vertrouwen gehad hebben in deze jongens, dan zouden we deze beslissing niet genomen hebben. Je moet je plaats in de A-kern wel verdienen, we geven gaan cadeaus weg.
Wat verwacht je van deze jonge groep?
Marc: Ook daarin moeten we realistisch zijn. De werken aan het stadion evolueren gunstig, maar zolang het niet klaar is, blijft er onzekerheid. Ik beschouw het volgende seizoen dan ook als een overgangsjaar. Stel dat we het budget zouden hebben om voluit voor de titel te gaan, de club is er op dit moment gewoon niet klaar voor. Zullen we wel een licentie halen? Daarvoor moet er eerst duidelijkheid zijn over het stadion. Ik durf daarom luidop te zeggen dat het niet onze bedoeling is om dit jaar kampioen te spelen. Ik denk dat de meeste supporters wel voldoende realistisch zijn om dat te begrijpen. Anderzijds wil ik ook niet meteen over een “rustig seizoen” spreken, want uit ervaring weet ik al heel lang dat dat niet bestaat. Laten we zeggen dat we dit jaar vooral aangenaam voetbal willen brengen en als dat met eigen jeugdspelers kan, dan maakt het dat alleen maar mooier. Ook voor de supporters, want die zien graag eigen jongeren aan het werk, geven ze ook veel meer krediet. Er zijn dus verschillende factoren die momenteel samenkomen, waaronder zeker financiële, maar we zijn een positief verhaal aan het schrijven.
Wordt het een trend om in het amateurvoetbal opnieuw meer op de eigen jeugd in te zetten? Na het voorbije seizoen regende het alleen al in onze reeks berichten van clubs die in slechte papieren zitten. En de nieuwe voorzitter van de Vlaamse Voetbalfederatie liet ook al uitschijnen dat het amateurvoetbal de volgende jaren steeds meer zijn eigen weg zal gaan.
John: Je ziet inderdaad dat het een tendens begint te worden. Steeds meer club gaan die richting uit, hetzij noodgedwongen, hetzij uit overtuiging.
Marc: Het drama van het amateurvoetbal is dat we nu al kunnen zeggen dat we voor deze negen talenten nooit een euro zullen ontvangen. Nemen we even Rik De Kuyffer als voorbeeld. De club steekt jarenlang heel veel tijd in zo’n jongen: de lonen van trainers, video-analysten, de dagdagelijkse administratieve en logistieke kosten,… En dan speelt hij twee wedstrijden met het eerste elftal en kan Club Brugge hem zomaar komen weghalen zonder dat Berchem Sport daar iets voor terugkrijgt. Dat is het spijtige van de jeugdopleiding van duizenden clubs in ons land. Berchem heeft momenteel een geweldige jeugdwerking, onze beloften zijn vorig jaar bijna op een professionele manier begeleid, maar meer dan wat we nu meemaken, dat we negen spelers naar de A-kern kunnen overhevelen, zal de return on investment daarvan nooit zijn.
Hoe komt het dat tijdens de voorbije decennia zo weinig clubs het met eigen jeugd hebben geprobeerd?
Benny: Het jeugdvoetbal wordt al vele jaren systematisch afgeschuimd, van bij de laagste jeugdcategorieën. Daardoor ging de kwaliteit van de spelers die overbleven er voortdurend op achteruit. Je zag ook veel te vaak dat clubs middelmatige spelers van elders aantrokken. Dat werd zowat de norm, maar dat is verkeerd. Een speler die je van buitenaf aantrekt mag nooit middelmatig zijn.
Marc: Het zijn natuurlijk steeds dezelfde profielen die men komt afsnoepen, de spelers met een beetje body, met als gevolg dat de spelers die blijven vaak van een lichter kaliber zijn. De grote jongens moet je vervolgens zelf weer op een ander gaan zoeken. Het is niet voor niets dat onze drie aanwinsten van buitenaf, Spies, Vermeire en Cornelissen stuk voor stuk grote jongens zijn.
John: Voor een club als Berchem Sport, maar zo zijn er vele clubs, is het heel lang moeilijk geweest om goeie spelers te houden. Antwerp, Beerschot, Club Brugge, Lokeren, noem maar op, zijn hier de voorbije jaren spelers komen halen.
Benny: Het is daarom bijna een wonder dat we die negen nu nog hebben. Maar dat komt ook omdat de jeugdopleiding van Berchem Sport zich de afgelopen jaren duidelijker is gaan profileren. Ik vergelijk voetbalclubs met scholen, je hebt er heel veel verschillende omdat je ook heel veel verschillende soorten kinderen hebt. Alleen moet je als school eerst zelf weten waar je voor staat om vervolgens de juiste kinderen te kunnen bereiken. Wij zijn geen Antwerp of Beerschot en moeten dat ook niet proberen te zijn. Wij onderscheiden ons door een heel ander soort opleiding, die veel algemener gaat en die kinderen de kans geeft om effectief door te groeien tot in het eerste elftal. Berchem Sport is daarmee opnieuw zijn naam aan het vestigen.
Gaan alle negen de jongeren mee op stage?
Marc: Normaal gezien wel. En misschien komt daar ook nog een testspeler bij. Momenteel zijn we nog in gesprek met een rechtsvoor. Met hem erbij is onze kern volledig. Anders gaan we in elk geval nog op zoek naar een gelijkaardig profiel, maar dat hangt natuurlijk van de betaalbaarheid af.
Hoe ziet het programma van de stage eruit?
Marc: Vrijdag komen we om 13 uur samen in Nederland. Om 17 uur wordt er een eerste keer getraind en daarna wordt er samen gegeten en volgen er nog wat testen. Zaterdagochtend vangt aan met een looptraining voor het ontbijt, voor en na de middag een training en ‘s avonds krijgt de groep vrijaf in Arnhem. Zondagochtend volgt nog een laatste training en besluiten we het weekend met een gezamenlijke maaltijd.
En dan last but not least, wie zijn die negen jonge beloften waar we het nu al de hele tijd over hebben?
Marc: Mats Joris (°20.09.2000) heeft zich vorig seizoen al eens getoond op Patro Eisden waar hij heel goed gespeeld heeft. Zijn beste posities zijn 5 of 11. Mats speelt pas sinds vorig seizoen bij onze beloften, daarvoor speelde hij bij Beerschot.
Leander Beirlant (°12.07.1999) hebben de supporters vorig seizoen ook al aan het werk gezien. Van hem verwacht ik dit jaar de doorbraak. Ik vergelijk hem een beetje met Bas Saillart.
John: Enes Temiz (°13.08.2000) is één van de drie stage-spelers. Een middenvelder met een goed inzicht, een beetje een lefgozer.
Arno De Kuyffer (°28.10.2002) is de tweede stagiair en meteen de jongste van de bende. Hij heeft het voorbije seizoen veel progressie gemaakt. Met zijn grote gestalte en zijn kracht heeft hij het ideale profiel voor een centrale verdediger.
Lex Loridon (°21.02.2000) is stage-speler nummer drie. Ook hij ging er onder Peter Claessens enorm op vooruit en heeft volgens ons nog veel groeimarge. Hij heeft in elk geval de juiste mentaliteit, waardoor we momenteel nog niet kunnen inschatten waar zijn grens ligt.
Marc: Thomas Verstraelen (°16.04.2002) is volgens de jeugdleiders de meest talentvolle van de negen. Een centrale middenvelder met een goed stel voetbalhersenen.
Roni Juniku (°21.09.2001) is Albanees jeugdinternational. Een aanvallende middenvelder met een heel goed schot en een goed overzicht. Heel gedreven en met veel lef.
John: Gregory Lambrechts (°05.05.2000) is een sterke jongen, een spits met een goed postuur. Vorig jaar heeft hij veel pech gehad door blessures, maar desondanks heeft hij toch heel wat gescoord bij de beloften.
Marc: Achraf El Addouly (°14.06.2001) tot slot was volgens Peter Claessens dan weer het grootste talent van de beloftenploeg. Een lichtvoetige flankspeler die het moet hebben van zijn acties.
Je merkt heel goed dat die jongens zich optrekken aan rolmodellen als Bas (Saillart) of Light (Nwokoro). De eerste is een mooi voorbeeld van hoe snel een speler uit de beloften kan doorgroeien tot een certitude in de eerste ploeg. Light is dan weer een schoolvoorbeeld van hoe je niet altijd een wonderspeler hoeft te zijn om er je plaats te verdienen.