Berchem Sport verloor een icoon. Gisteren, op 6 februari, overleed Frans Schellens. Het was zijn zoon Dirk die ons zijn heengaan meldde. Zegt zijn naam u niets, lees dan zeker verder. Met 511 competitiewedstrijden in 20 seizoenen schreef Frans namelijk geschiedenis. Niemand deed ooit beter. Dat uitgerekend een Kempenaar al meer dan een halve eeuw het clubrecord op zijn naam heeft staan van een door en door Antwerpse volksclub als Berchem Sport is op zich al merkwaardig. Maar het wordt nog straffer, want Frans, die bijna zijn hele leven in het vredige Morkhoven woonde, kende tot zijn 36ste zelfs maar één enkele club…
Het was dankzij een oom, die al even toevallig aan de geel-zwarten zijn hart verloor toen hij na een boodschap in Antwerpen een wedstrijd aan het Rooi meepikte, dat Frans in Berchem belandde. Vanaf zijn twaalfde nam die oom hem geregeld mee naar het voetbal. Het waren de gloriejaren 1948-1950. De vedetten heetten toen Aernaudts, De Hert, Dries en Mersie en maakten zo’n indruk op de jonge Frans dat hij op 12 januari 1950 zijn jeugdige krabbel onder een aansluitingskaart plaatste. “Natuurlijk werd ik als boerke van den buiten niet zomaar aanvaard”, vertelde hij daar later over. Maar dat veranderde snel toen hij in zijn eerste seizoen meteen 56 doelpunten scoorde. “En dan speelde ik de eerste zeven matchen nog als stopper”, voegde hij er verontschuldigend aan toe.
De prille tiener had in elk geval heel wat over voor zijn nieuwe hobby. Voor een match met de knapen moest hij al om 5 uur opstaan. Dan was het een half uur met de fiets naar het station van Herentals, vervolgens één uur trein en dan twintig minuten wandelen naar het stadion of wanneer het een uitmatch betrof naar het atheneum aan de Grote Steenweg waar de jeugdploegjes in die tijd gewoonlijk verzamelden. Rond 15 uur begon hij dan aan diezelfde twee uur durende tocht in de omgekeerde richting. “Franske Schellens, ’t is tijd voor uwen trein”, heeft in die tijd honderden keren over de velden van het Rooi weerklonken.
Op 1 februari 1953, de dag van de rampzalige overstromingen in Nederland, mocht hij voor het eerst mee met het fanionelftal. Berchem ging 1-6 winnen op Malinois en rechtsbuiten Schellens scoorde twee maal. Hij was nog net 16 jaar en kreeg, door de vele regenval die dag, van zijn ploegmaats de bijnaam Ons Waterkieken mee. Over zijn maidenmatch zei hij later: “Ik was bang als een wezel, ik zou immers te midden van mijn idolen mogen voetballen. Ik scoorde dan wel twee keer, maar alles bij mekaar genomen was ik heel weinig aan de bal geweest.” De vlot scorende Schellens werd snel Berchems nieuwe midvoor en loste ook op die plaats alle verwachtingen in. Ondanks een polsbreuk in 1954 en een ernstige voetblessure in 1955 die hem een jaar lang bleef opspelen, lukte hem tot aan het seizoen 1956-57 nagenoeg alles. Of het nu met Berchem Sport was, met de Entente Anversoise of met de militaire ploeg. “En in Morkhoven was ik natuurlijk dé vedette. Een dorpsgenoot die in de eerste klasse voetbalde ! Elke zondag kwamen ze met tientallen naar Berchem, met de fiets, met de trein en zelfs met een busje.”
Ook ver buiten Berchem en Morkhoven werd er over Frans Schellens gesproken en geschreven. Als tiener was hij één van de beweeglijkste spitsen van België, gevreesd om zijn verrassende en felle rushes. Carré, de stopper van de nationale elf, noemde hem onvatbaar en niet te stuiten. Een intelligente speler met een aangeboren feeling voor het spel en zelden een moment van concentratieverlies. Ook op technisch vlak kon men hem nog weinig leren. Tweevoetig, hij kon een bal feilloos amortiseren, beschikte over een snedige voorzet, een hard en venijnig schot en een stevig kopspel. Kortom, één van de grootste talenten van het Belgische voetbal.
Maar net op het ogenblik dat iedereen zijn grote doorbraak verwachtte in de nationale ploeg begon de doelpuntenmachine te sputteren. Tijdens de volgende seizoenen zag men zelden nog de grote Schellens van weleer. “Het begon met het uitvallen van Vercammen, mijn belangrijkste aangever. Ik was een speler die moest aangespeeld worden, in de voet of op het hoofd. Mij zag je zelden van ver op doel schieten. Ik kon geen man uitspelen zoals Coppens. Ik hing in feite volledig af van mijn medespelers. Daarbij kwam dat ik tijdens de voorbije seizoenen zoveel wedstrijden had gespeeld dat ik nauwelijks nog recupereerde. Op een gegeven moment speelde ik voor wel vijf ploegen: Berchem, de Entente, de nationale militaire ploeg, de ploeg van mijn legereenheid in Burcht en de nationale juniors of B-ploeg. Ik was omzeggens kapotgespeeld.”
Het duurde lang eer Schellens zijn oude vorm hervond, waardoor velen hem al voorgoed hadden afgeschreven. Een veteraan van amper 22 met zes seizoenen in de eerste ploeg op zijn teller. Maar Schellens vond zichzelf opnieuw uit op het middenveld. Tijdens het kampioenenjaar 1962 stond hij weer helemaal op zijn hoogste niveau. Toen hij vanaf 1963 kapitein werd, groeiden ook zijn zelfvertrouwen en autoriteit. Hij ontpopte zich meer en meer tot de spilfiguur van de ploeg en kreeg daarvoor ruime waardering, ook van buitenaf. Antwerp en Turnhout dongen meermaals naar zijn gunsten. Met Beerschot mocht hij als gastspeler het terrein op tegen de Olympische ploeg van Hongarije en mee op reis naar Spanje.
In zijn laatste jaren, als verdediger, benaderde hij de status van complete voetballer. Op zijn 36ste speelde hij zijn laatste seizoen aan het Rooi, zonder één enkele spelminuut te missen. Een reuzeseizoen dat bekroond werd met de kampioenstitel in tweede klasse. Eén van de beste misschien wel uit zijn loopbaan. Een bijna perfecte libero, koelbloedig, onvermurwbaar tijdens zijn tacklings, die met zijn tactisch doorzicht meer dan één scheve situatie rechtzette en nog geregeld vanuit de achterste gelederen mee oprukte om een hard schot tussen de palen te richten.
Na Berchem volgden nog twee seizoenen OLSE Merksem met een kampioenstitel in derde afdeling en drie jaar als speler-trainer bij FC Ramsel. Hij werd er de ontdekker van Erwin Vandenbergh. Ze stonder er samen tussen de lijnen, Schellens een veteraan van 40, Vandenbergh een rookie van 16. Frans is Vandenbergh op het Rooi komen aanbieden. Grote clubs als Lokeren, Brugge en Lierse zaten toen al achter hem aan, maar bij Berchem toonde niemand interesse. Vandenbergh werd later zes keer nationaal topschutter, won de Gouden Schoen in 1981 en speelde 48 keer voor de Rode Duivels…
Als trainer van SV Nijlen en Heist won Schellens in veertien jaar zeven prijzen. Alleen aan het anderhalve seizoen als trainer van Berchem Sport werd hij liever niet meer herinnerd. Het was 1991, Berchem Sport had even geflirt met Rob Rensenbrink, de legendarische gewezen aanvaller van Anderlecht en de Oranje, die echter te duur uit viel. Het werd geen te best seizoen, noch sportief, noch op bestuursvlak. Het volgende seizoen, Berchems derde in derde klasse, kreeg Frans zijn boezemvriend Roger Busschots naast zich als assistent-trainer. Dat was trouwens één van zijn belangrijkste voorwaarden om zijn contract met één seizoen te verlengen. Maar na teleurstellende resultaten werd het trainersduo rond nieuwjaar vervangen. Het liet beide clubmannen achter met een diepe ontgoocheling die ze nooit volledig hebben verwerkt. Toch was Frans jarenlang trouw van de partij op bijeenkomsten van oud-spelers die rond de eeuwwisseling bijzonder actief waren. Samen met zijn echtgenote Gusta.
Een van de laatste keren dat ik hem zag was ter voorbereiding van mijn boek over de Entente Anversoise. Samen met Jan Bartosik waren we naar Herentals gespoord. Het werd een gezellige middag. Moeder Gusta had pistolets gesmeerd, zoals bij elk bezoek, zoon Dirk had speciaal een dag vrij genomen omdat hij nu eindelijk ook wel eens wat meer wilde weten over die fameuze Entente en Frans, de zwijgzame, bescheiden Kempenaar, keek zichtbaar genietend naar de oude foto’s die ik had meegebracht. Met een monkellachje zuchtte hij meermaals: “Ja, ja, de verhalen die ik zou kunnen vertellen…”. Alleen kwamen die verhalen er niet uit. Dat werd zelfs zoon Dirk even te veel, die op een gegeven moment zei: “Maar pa, ge hebt tegen Arsenal, Dukla Praag, Karlsruhe gespeeld, tegen Pelé zelfs. Ge zijt mee geweest naar Keulen en Rotterdam. Dat ge daar allemaal niks van weet. Dat ge nu niks meer zou weten van de matchen tegen Tilleur of Verviers, dat zou ik begrijpen.” En plots begonnen Frans zijn ogen te fonkelen. “Tilleur! Daar zijn we eens 0-7 gaan winnen. Ik denk dat het in 1956 was. Ik heb die match twee goals gemaakt, de 0-3 en de 0-4. De eerste vanop links op voorzet van…”.
De uitvaartplechtigheid van Frans Schellens vindt plaats op vrijdag 14 februari om 15 uur in Aula Van Hove, Grote Markt 44 in Westerlo.
Namens heel Berchem Sport betuigen wij zoon Dirk en de rest van de familie en vrienden van Frans onze oprechte deelneming.