Zondag speelt Berchem Sport zijn eerste thuiswedstrijd van het seizoen … op verplaatsing. Het is niet de eerste keer dat de club moet uitwijken naar een ander stadion. Ook toen waren bouwwerken de reden, maar ook een brand en het ontbreken van een lichtinstallatie zorgden ooit voor een noodgedwongen verhuis.
DEEL 2: HET ROOI IN LICHTERLAAIE
Op maandag 26 oktober 1959 rond 8 uur in de ochtend sloeg de schrik de concierge van het Berchemstadion om het hart. Een slecht gedoofde sigaret die de hele nacht had liggen smeulen was de vermoedelijke oorzaak van een hevig uitslaande brand in het buffet onder de eretribune. Het vuur greep razendsnel om zich heen. Toen de brandweer ter plaatse kwam likten de vlammen al aan het dak van de tribune. Het houten gevaarte bood amper weerstand aan het verzengende vuur en stond in een mum van tijd in lichterlaaie. Hoewel de brand vrij snel onder controle was bleek de schade naderhand aanzienlijk. Een derde van de tribune was volledig vernield, uitgerekend de kant van de Berchemstadionstraat waar zich alle voorzieningen en materiaal bevonden. De elektrische installatie, alle medische apparatuur, alle oefenpakken, 200 paar schoenen, verschillende stellen truien, broeken, scheenstukken, kousen, 70 ballen, de spelersfiches die sinds de jaren ’20 zorgvuldig waren bijgehouden en alle trofeeën en bekers gingen verloren. De schade was zo groot dat de club zelfs een obligatielening van 400.000 frank moest uitschrijven om aan de kosten het hoofd te bieden, want het stadion bleek zwaar onderverzekerd. Toch was dat voor sommigen geen beletsel om er nog een schepje bovenop te doen. Zo moesten alle spelers opgeven welke persoonlijke bezittingen ze waren kwijtgespeeld. Bleek dat sommigen plots een halve kleerkast aan gloednieuwe dure spullen in rook hadden zien opgaan…
De eretribune zelf overleefde wonderwel het inferno. Een pittig detail: de zetels op de ereplaatsen hadden eerder al een brand doorstaan. In 1929 had de club ze in een boedelverkoop van de afgebrande Scala van Oostende op de kop kunnen tikken.
Gedurende bijna drie maanden was Berchem Sport een dakloze club. De trainingen vonden al die tijd plaats op het terreintje van Brouwerij De Koninck in de Filip Williotstraat, op een tweehonderdtal meter van het stadion. Voor hun competitiewedstrijden vonden de geelzwarten onmiddellijk onderdak bij de buren van Beerschot. Kranten loofden de ontroerende solidariteit van de Antwerpse Entente. Wat ze niet wisten was dat de Rooiclub bijna een kwart van haar recette aan de Mannekens moest afstaan. Na amper één match verhuisde Berchem Sport dan ook naar de Bosuil, waar het aan veel gunstiger voorwaarden terecht kon. Maar financieel bleef het een streep door de rekening, want voor heel wat supporters bleek Deurne-Noord toch net enkele tramhaltes te ver. Op 13 december 1959 zaten er op de Bosuil amper 1.500 supporters voor de wedstrijd tegen Club Brugge, enkele weken eerder waren dat er op het Kiel nog 8.000 voor de match tegen Lierse.
Pas op 10 januari 1960 konden de geelzwarten opnieuw hun intrek nemen in hun eigen stadion. De herstellingswerken waren nog niet helemaal voltooid, maar de zijkanten van de zittribune konden al wel weer gebruikt worden. Erg ingrijpend waren die werken overigens niet. De dragende houten constructies en binnenmuren werden grotendeels vervangen door metselwerk en beton en de buitenwand van de tribune werd met nieuwe galvanische platen bekleed.
- 8 november 1959 Berchem Sport – Lierse SK 0-4 (op Beerschot)
- 29 november 1959 Berchem Sport – AA Gent 1-2 (op Antwerp)
- 13 december 1959 Berchem Sport – Club Brugge 1-0 (op Antwerp)
- 3 januari 1960 Berchem Sport – Daring CB 2-1 (op Antwerp)